De Meervoudige Apporteerproef (MAP)

 
Een MAP bestaat uit zes meervoudige, niet gestandaardiseerde apporteerproeven op B-niveau en twee meervoudige, niet gestandaardiseerde apporteerproeven op A-niveau.
Het doel van de MAP is het beoordelen van het werk na het schot van de deelnemende honden onder meer jachtpraktijk gerichte omstandigheden. Hierbij vormen de elementen gehoorzaamheid, veldverstoring, effectief en zelfstandig werken, een zwaarwegende factor in de beoordeling. Daarnaast worden in wedstrijdverband de prestaties van de deelnemende honden met elkaar vergeleken.

Voor meer informatie klik op het Orweja logo.


De Meervoudige Apporteerproef (MAP)

 

Artikel B.2

  1. Een MAP mag uitsluitend worden georganiseerd in het daarvoor vastgestelde seizoen. Dit seizoen begint op 1 juli en eindigt op de één na laatste maandag in oktober.
  2. Een MAP mag worden georganiseerd door gewesten (of combinaties van gewesten) van de KNJV en door rasverenigingen (of combinaties van rasverenigingen).
    Voor rasverenigingen en/of combinaties van rasverenigingen
    geldt de voorwaarde dat uitsluitend honden worden toegelaten van het betreffende ras en/of honden die zijn ingedeeld in dezelfde categorie.
  3. Het maximum aantal toe te laten honden mag niet meer zijn dan een jaarlijks door de C.J.P. vast te stellen aantal.
  4. De organiserende instantie informeert de gedelegeerde minimaal tien werkdagen voor de dag waarop de MAP wordt gehouden, over de inrichting van de verschillende proeven.
  5. Als de gedelegeerde akkoord gaat met de inrichting van de proeven, worden de keurmeesters minimaal drie werkdagen voor de dag waarop de MAP wordt gehouden, door de organiserende instantie geïnformeerd over de inrichting van de door hen te keuren proef/proeven.

Artikel B.3

  1. De proeven worden door de organiserende instantie in overleg met de gedelegeerde uitgezet.
  2. De gedelegeerde kan op de dag van uitvoering, proeven doen aanpassen indien blijkt dat niet is voldaan aan de gemaakte afspraken.
  3. Bij het uitzetten van de proeven dienen organiserende instanties er rekening mee te houden, dat op geen enkele wijze mag worden aangegeven hoe een proef door de voorjager met zijn hond moet worden uitgevoerd.
  4. Als de organisatie wil, dat er bijvoorbeeld wordt gedirigeerd of een sleep wordt uitgewerkt, dan dient    de proef zodanig te worden ingericht, dat de hond zonder het gevraagde het wild niet kan vinden. Als de organisatie wil, dat het wild in een bepaalde volgorde wordt binnengebracht, dan moet de volgorde voortvloeien uit de inrichting van de proef. De organisatie geeft in dit verband steeds aan of           het dood dan wel ziek geschoten wild betreft.

Artikel B.5

  1. Om toegelaten te kunnen worden tot de proeven voor het B-diploma, moet de hond voorafgaande aan de MAP, tenminste twee B-diploma’s op een KNJV-proef hebben behaald. Eén van deze B-diploma’s moet tenminste een score van 68 punten hebben.
  2. Om toegelaten te kunnen worden tot de proeven voor het A-diploma, moet de hond voorafgaande aan de MAP, tenminste twee A-diploma’s op een KNJV-proef hebben behaald. Eén van deze A-diploma’s moet een score van tenminste 85 punten hebben.

Terug